Wijziging opzeggingstermijn bij een ontslag uitgaande van de werknemer sedert 28 oktober 2023

Sedert 28 oktober 2023 wordt de berekening van de opzeggingstermijn bij een ontslag uitgaande van de werknemer gewijzigd.

De wet van 20 maart 2023 schrapt de twee-stappenregel bij een ontslag uitgaande van de werknemer met een anciënniteit daterend van voor 1/1/2014. De werknemer zal daardoor enkel de nieuwe opzeggingstermijnen moeten naleven, zoals opgenomen in artikel 37 van de arbeidsovereenkomstenwet:

Anciënniteit werknemer bij ingang opzegtermijn

Opzeg door de werknemer

< 3 maanden

1 week

3 tot < 4 maanden

2 weken

4 tot < 5 maanden

2 weken

5 tot < 6 maanden

2 weken

6 tot < 9 maanden

3 weken

9 tot < 12 maanden

3 weken

12 tot < 15 maanden

4 weken

15 tot < 18 maanden

4 weken

18 tot < 21 maanden

5 weken

21 tot < 24 maanden

5 weken

2 tot < 3 jaar

6 weken

3 tot < 4 jaar

6 weken

4 tot < 5 jaar

7 weken

5 tot < 6 jaar

9 weken

6 tot < 7 jaar

10 weken

7 tot < 8 jaar

12 weken

vanaf 8 jaar

13 weken

Zowel voor arbeiders als bedienden geldt er dus, bij een ontslag uitgaande van de werknemer, een maximale opzeggingstermijn van 13 weken.

De wet trad in werking 6 maanden na de publicatie in het Belgisch Staatsblad, namelijk op 28 oktober 2023.

Het arbeidsreglement moet in overeenstemming worden gebracht met deze wijzigingen. De normale procedure voor de wijziging moet evenwel niet worden gevolgd. De wijziging moet wel worden bezorgd aan de Inspectie.

Bron: Wet van 20 maart 2023 tot wijziging van de wet van 26 december 2013 betreffende de invoering van een eenheidsstatuut tussen arbeiders en bedienden inzake de opzeggingstermijnen en de carenzdag en begeleidende maatregelen voor wat de aanpassing van de wettelijke maximale opzeggingstermijnen in het geval van opzegging door de werknemer betreft, BS 28 april 2023.

Ontslag uitgaande van de werkgever van een hogere bediende

Per vergissing schrapte dezelfde Wet van 20 maart 2023 het onderscheid tussen lagere en hogere bedienden bij een ontslag door de werkgever van een bediende met een arbeidsovereenkomst van vóór 1 januari 2014. In de Wet houdende diverse arbeidsbepalingen wordt dit rechtgezet en wordt artikel 68, lid 3 van de Wet eenheidsstatuut terug hersteld.

Er wordt echter wel voorzien in een toevoeging n.a.v. een arrest van het Grondwettelijk Hof, waarin werd besloten over de ongrondwettelijkheid van artikel 68, lid 3.

Concreet:

Het betreft een ontslag door de werkgever van een bediende, met een arbeidsovereenkomst gesloten vóór 1 januari 2014.

De opzeggingstermijn bestaat uit twee delen:

1. Deel 1: opzeggingstermijn op basis van de anciënniteit op 31 december 2013

Jaarloongrens op 31.12.2013

Door de werkgever

Max. € 32.254

3 maanden per begonnen periode van 5 jaar anciënniteit

Hoger dan € 32.254

1 maand per begonnen periode jaar anciënniteit, met een minimum van 3 maanden, tenzij op datum van 31 december 2013 een geldige clausule inzake de opzeggingstermijn bestaat, in welk geval toepassing wordt gemaakt van die clausule

2. Deel 2: opzeggingstermijn op basis van de anciënniteit verworven vanaf 1 januari 2014

Hiervoor wordt de nieuwe tabel toegepast, welke eveneens van toepassing is bij een ontslag na 1 januari 2014.

Deze rechtzetting is nog niet gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad. Uit diverse bronnen hebben wij echter vernomen dat er voorzien wordt in een retroactieve inwerkingtreding op 28 oktober 2023.

Bron: Wetsontwerp van 26 oktober 2023 houdende diverse arbeidsbepalingen, www.dekamer.be.

Wens je onze nieuwsbrief te ontvangen?

Ja, ik ga akkoord met de privacyvoorwaarden.