Het ‘nieuwe’ verenigingswerk op basis van artikel 17: een overzicht

Het verenigingswerk is een arbeidsstelsel dat in 2021 tijdelijk werd ingevoerd voor vzw’s en diverse openbare besturen. Sinds 1 januari 2022 vervangt artikel 17 van het KB van 28 november 1969 dit systeem. Het ‘nieuwe’ verenigingswerk op basis van artikel 17 maakt het mogelijk om werknemers in dienst te nemen om activiteiten uit te voeren binnen de sportsector en de socio-culturele sector. Hieronder wordt een overzicht geboden van de gevolgen die de nieuwe regeling met zich meebrengt.

Meer flexibiliteit

Het voormalige artikel 17 stond een tewerkstelling toe van maximaal 25 dagen. Het quotum van de toegelaten arbeidstijd wordt vanaf 1/1/2022 berekend in uren.

1.  Sportsector

Er worden maximaal 450 gepresteerde uren per kalenderjaar toegelaten met een maximum van 150 uren per kwartaal. Uitzonderlijk mogen er in het derde kwartaal maximaal 285 uren worden gepresteerd.

2.  Socio-culturele sector

Er worden maximaal 300 gepresteerde uren per kalenderjaar toegelaten met een maximum van 100 uren per kwartaal. Uitzonderlijk mogen er in het derde kwartaal maximaal 190 uren worden gepresteerd.

Let op: Wanneer deze maximaal toegestane arbeidstijd wordt overschreden, valt de voordelige behandeling van artikel 17 weg. Alle gepresteerde uren zullen worden gekwalificeerd als gewone arbeidsprestaties.

Let op: Activiteiten uit de sportsector onder artikel 17 kunnen worden gecumuleerd met de activiteiten uit de socio-culturele sector. Voor alle activiteiten samen geldt dan een arbeidstijd van maximaal 450 uren per jaar.

Behandeling van de inkomsten

1.  Fiscale behandeling

De vergoedingen die men verkrijgt in het kader van een tewerkstelling op basis van artikel 17 zullen op fiscaal vlak worden gekwalificeerd als een divers inkomen.

Concreet: Deze inkomsten zullen belastbaar zijn tegen een tarief van 20%, maar men mag op de bruto-inkomsten wel een forfaitaire kostenaftrek van 50% toepassen. Hierdoor zou er dan uiteindelijk een belastingtarief van 10% betaald moeten worden bij de personenbelasting.

Let op: Bij overschrijding van een fiscaal grensbedrag van € 6.540 per jaar (bedrag 2022) of bij overschrijding van het maximaal aantal uren voorzien in de RSZ-wetgeving zullen de gewone belastingtarieven voor beroepsinkomsten van toepassing worden. Bij de beoordeling van dit jaarlijks fiscaal grensbedrag moeten de inkomsten uit het verenigingswerk en uit de deeleconomie worden samengeteld.

2.  Sociale behandeling

Indien de vermelde grenzen gerespecteerd worden, zijn de vergoedingen die men verkrijgt in het kader van een tewerkstelling op basis van artikel 17 vrijgesteld van sociale zekerheidsbijdragen (zowel van werkgever als van werknemer).

Uitsluitingen

De voordelige behandeling van artikel 17 kan niet worden ingeroepen wanneer de werkgever en de betrokken werknemer gedurende een periode van een jaar voorafgaand aan de prestaties door een arbeidsovereenkomst, een statutaire aanstelling of een aannemingsovereenkomst waren verbonden. Het leveren van prestaties in de context van het ‘nieuwe’ verenigingswerk is evenmin toegestaan indien de werknemer werd tewerkgesteld in het kader van tijdelijke arbeid, de uitzendarbeid en het ter beschikking stellen van werknemers ten behoeve van gebruikers.

Er stelt zich dan weer geen probleem in het kader van een studentenovereenkomst of een arbeidsovereenkomst die werd beëindigd ten gevolge van pensionering. 

Formaliteiten

Om iemand tewerk te stellen in het kader van artikel 17 moet verplicht een overeenkomst worden gesloten en moet er tevens een Dimona-aangifte gebeuren.

1.  Overeenkomst

Een modeldocument van een verplichte overeenkomst in het kader van artikel 17 KB 28/11/1969 kan worden geraadpleegd op de website van www.wijhelpen.be onder Documenten < Artikel 17.

2.  Dimona-aangifte

Prestaties onder arbeidsovereenkomst in het kader van verenigingswerk moeten niet aangeven worden in DmfA (aangezien zij vrijgesteld zijn van sociale zekerheidsbijdragen). Zij moeten wel worden aangegeven via DIMONA. Sedert 7 april 2022 is deze DIMONA-aangifte mogelijk.

De Dimona-aangifte moet gebeuren voorafgaand aan elke tewerkstelling. Gezien de nieuwe regeling gebeurt deze aangifte in uren (elk begonnen uur telt steeds als een uur). Betaalde uren die niet gepresteerd worden moet men niet doorgeven in Dimona (bv. feestdagen).

Let op: Voor de prestaties die voordien (vanaf 1 januari 2022 tot 7 april 2022) geleverd werden, zullen zo snel mogelijk, met terugwerkende kracht, DIMONA-aangiften moeten gebeuren. Dit is ook het geval voor de DIMONA-aangiften 'A17', volgens het oude systeem uitgedrukt in dagen die vanaf 1 januari 2022 zouden zijn uitgevoerd. Deze aangiften moeten worden geannuleerd en opnieuw worden aangemaakt in uren.

Code Dimona Sportsector: S17

Code Dimona Socio-culturele sector (overige sectoren): O17

Deze aangifte kan gebeuren via onze website of Officient.

Uitzonderingen op het arbeidsrecht

Aangezien verenigingswerkers op basis van artikel 17 worden beschouwd als werknemers, is het arbeidsrecht op hen van toepassing, tenzij er specifiek van afgeweken wordt. Zo moet er nog voor de tewerkstelling van de eerste verenigingswerker een arbeidsongevallenverzekering worden afgesloten bij een erkende arbeidsongevallenverzekeraar. Indien men al aangesloten is bij een verzekeraar, kan deze worden verwittigd wanneer er tevens werknemers op basis van artikel 17 worden tewerkgesteld.

Naast het feit dat er een specifieke arbeidsovereenkomst moet worden aangemaakt (modeldocument onder www.wijhelpen.be onder Documenten < Artikel 17), zijn er een aantal uitzonderingen voor verenigingswerkers op de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten.

1.  Opzegtermijnen

In het kader van het ‘nieuwe’ verenigingswerk gelden specifieke opzegtermijnen in het geval van ontslag door de werkgever of de werknemer.

Bij een anciënniteit van de werknemer van minder dan 6 maanden bedraagt de opzegtermijn 14 dagen (zowel bij overeenkomsten van bepaalde als onbepaalde duur). 

Bij een anciënniteit van de werknemer van minstens of meer dan 6 maanden bedraagt de opzegtermijn 1 maand (zowel bij overeenkomsten van bepaalde als onbepaalde duur). 

2.  Andere uitzonderingen

  • De reglementering inzake sociale documenten is niet van toepassing; 

  • Een verenigingswerker heeft geen recht op gewaarborgd loon bij ziekte of ongeval (een uitzondering kan worden voorzien in een algemeen verbindend verklaarde cao);

  • Een verenigingswerker heeft geen recht op opleiding;

  • Een verenigingswerker heeft geen recht op toeslagen voor avond, nacht- en zondagsarbeid.

Bronnen

  • Wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten.

  • Wetsontwerp tot regeling van het fiscaal stelsel van de beloningen voor verenigingsactiviteiten zoals bedoeld in artikel 17 van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders.

  • Koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders.

  • RSZ-instructies dd. 7 april 2022.

Wens je onze nieuwsbrief te ontvangen?

Ja, ik ga akkoord met de privacyvoorwaarden.